A: Mammoetvlees op een bedje van rucola?
B: Ja, sst, doe nou rustig. Straks denken ze nog dat je het niet genoeg vindt of zo. Iedereen kijkt naar ons.
A: Ik bedoel mammoetvlees? Serieus?
B: Nou ja, niet echt natuurlijk. Kweekvlees.
A: Maar het smaakt wel net zo?
B: Zie ik eruit als een prehistorische jager?
A: Je weet best wat ik bedoel.
B: O ja? Nou, ze zeggen dat het precies zo smaakt. Het smaakt een beetje naar kip, vind ik.
A: Waarom zeggen mensen dat altijd? Alsof alles naar kip smaakt.
B: Oké, ik weet het goed gemaakt. Het smaakt een beetje naar olifant. Beter?
A: Nou in dat geval. Je hebt me overtuigd. Mammoetvlees op een bedje van rucola it is.
B: Ik weet het nog zo net niet.
A: Hebben ze ook mensenvlees?
B: Ben je gek. Je gaat toch geen mensenvlees eten?
A: En waarom niet? Er is niemand aan doodgegaan.
B: Ja, maar mensenvlees.
A: En? Het schijnt een beetje naar kip te smaken.