De clown legt ons uit wat er te huilen valt. Er wordt zelfs een begrafenisondernemer opgetrommeld, maar niemand wil dood.
‘Dat is treurig,’ zegt de clown en hij haalt zijn neus op. ‘Dramatisch moet ik zeggen.’ Zijn ogen flitsen naar de ingang alsof hij verwacht dat de kudde kamelen opnieuw zal binnenstormen en hem zal besproeien met melk. ‘Ik ben allergisch voor kamelenmelk,’ zegt hij zacht en hij trekt zijn handschoen uit. Er zit uitslag op zijn knokkels. ‘Wil echt niemand dood?’ Hij kijkt hoopvol de groep rond, maar we schudden onze hoofden. ‘Het kan een hele leuke dood worden?’ oppert hij. ‘Met taart toe?’ Stilte. Hij laat zijn hoofd hangen en strekt en kromt zijn vingers. ‘Natuurlijk niet.’ Hij kromt zijn vingers tot een vuist. ‘Natuurlijk niet.’